De zomervakantie!
Ik ben Nederlands aan het leren, omdat ik wil in de toekomst in Nederland of in België wil studeren. Ik denk dat mijn Nederlands nu niet zo slecht is en ik weet dat ik met mensen, die Nedlernads Nederlands of Vlaams spreken, kunnen kan communiceren. Mijn grootste probleem/struikelblok/obstakel is de woordvolgorde/zinsvolgorde. Omdat Aangezien ik geen Duits spreek geleerd heb, heb ik nooit deze woordvolgorde (nog) nooit niet gezien.
Ik ben/blijf nu voor in de zomervakantie thuis en ik (dan) heb meer tijd voor om Nederlands te leren/te oefenen studeren. Ik leer ook in de zomkervakantie zomervakantie Chinees, want ik denk vind dat het een mooie taal is. Hoewel is het lastig zal zijn om het te leren, ik denk ik dat ik na drie jaar ik tenminste een beetje Chinees zou kunnen spreken of misschien/wellicht ook niet.! Of misschien niet!
Nu komt het slechte nieuws: Een beetje deel van slechtnieuws . Iik moet Frans leren, maar . Iik vind Frans niet zo leuk, dus het wordt is moeilijk voor mij moeilijk om het te leren. Hopelijk kan ik het doen/slaag ik erin.
Ik ben nogal blij omdat ik nu thuis ben. Ik heb veel tijd om (uit) te slapen. En ik zal tijd doorbrengen met mijn ouders. - hoewel nNu/Momenteel/Op dit moment is mijn vader in Afghanistan. Hij is zal in juli thuiskomen.
Tot de volgende keer! - iIk studeer leer nu meer Nederlands!