Het regent/Het is regenachtig weer
Het regent nu in mijn/de stad.
Ik heb vanochtend boeken gelezen en Nederlands geoefend. Ik stak mijn hand uit het raam om de regen(druppels) te voelen. Het regende nog steeds. Dit was een feit. Ik wist niet of het langer bleef (door) regenen in de stad toen/terwijl ik naar buiten keek.
Ik ben hier geboren en ik studeer hier. Soms denk ik dat deze stad net een kleine gevangenis is.