Both the meaning and the translation of some of those words depend heavily on the context. Besides, there are some duplications in your list. Still, I've tried to give the most common translations.
1. een; 2. na / erna / daarna; 3. weer; 4. alle(n); 5. bijna; 6. ook; 7. altijd; 8. en; 9. omdat / want; 10: voor / voordat; 11. groot; 12. maar; 13. (ik) kan; 14. (ik) kom; 15. of-of / ofwel-ofwel; 16. (ik) vind; 17. eerst; 18. voor; 19. vriend; 20. van / vanaf; 21. (ik) ga; 22. goed; 23. tot ziens; 24. blij / vrolijk / gelukkig; 25. (ik) heb; 26. hij; 27. hallo; 28. hier; 29. hoe; 30. ik; 31. (ik) ben; 32. als; 33. in; 34. (ik) weet; 35. laatste; 36. (ik) hou van / (ik) vind [...] leuk; 37. klein; 38. (ik) hou van; 39. (ik) maak; 40. veel; 41. één; 42. meer; 43. meest(e); 44. veel; 45. mijn; 46. nieuw; 47. nee; 48. niet; 49. nu; 50. van; 51. vaak; 52. aan; 53. één; 54. slechts; 55. of; 56. andere; 57. ons / onze; 58. uit; 59. over; 60. mensen; 61. plaats; 62. alsjeblieft / graag; 63. hetzelfde / dezelfde; 64. (ik) zie; 65. zij; 66. dus; 67. sommige(n); 68. soms; 69. nog steeds / nog altijd / toch; 70. zulk(e); 71. (ik) vertel; 72. dank je (wel) / bedankt; 73. dat; 74. de / het; 75. hun; 76. zij; 77. dan; 78. er is / daar is; 79. zij; 80. ding; 81 (ik) denk; 82. dit; 83. tijd; 84. tot; 85. onder; 86. op / boven; 87. ons; 88. (ik) gebruik; 89. zeer / heel / erg; 90. we / wij; 91. wat; 92. wanneer; 93. waar; 94. welk(e); 95. wie; 96. waarom; 97. met; 98. ja; 99. je / jij; 100. jouw(e).