Heel goed!
Ik heb je tekst niet verbeterd, maar de foute woorden een kleur gegeven. Probeer het eerst zelf te verbeteren.
Blauw = verkeerd woord
Rood = dit woord staat op de verkeerde plaats. Let op: in een bijzin, gaan alle werkwoorden naar het eind van de zin. Bijzinnen beginnen met een voegwoord, bijvoorbeeld dat, omdat, hoewel, voordat.
Groen = dit woord heeft een verkeerde vorm (grammaticafout)
(...) = je bent een woord vergeten.
Grijs = dit is een correctie
Gele achtergrond = commentaar van mij
Ruimbaan (In de uitdrukking 'ruim baan maken voor iemand' schrijven we een spatie tussen ruim en baan. Ik weet niet zeker of je dat bedoelt met deze titel.)
Ik ben vanochtend naar een uitzendbureau geweest. Voor ik naar de uitzendbureau ging, had ik een kopie van mijn CV gemaakt. Ik ging naar de Albert Heijn om (...) kopie te maken. De uitzendbureau is niet ver van de Albert Heijn. In de uitzendbureau zag ik een medewerkster. Zij was aan het in gesprek (dit is een vaste combinatie) met een man. Een medewerker liep richting mij. Ik was niet zeker of ik in het Engels moet spreken of in het Nederlands. Ik begon in het Nederlands te spreken. Ik had een beetje moeite om hem te verstaan. Maar toch ging ik door in het Nederlands te praten. Hij zei dat mijn Nederlands is goed aangezien dat ik pas een jaar Nederlands aan het leren ben.
Hij zei dat het toen druk was en vroeg mij of ik over een kwartiertje terug zal komen. Dus ik ging over een kwartiertje weer naar de uitzendbureau. Ik geef mijn CV aan een vrouw. Die vrouw heet Bigritte. Ik vond haar aardig. Zij zei dat ik was de eerste Nepalees, die daar kwam. Zij zei dat zij gaat mij bellen als er iets voor mij is.
Ruimbaan*
Ik ben vanochtend naar een uitzendbureau geweest. Voor ik naar het uitzendbureau ging, had ik een kopie van mijn CV gemaakt. Ik ging naar de Albert Heijn om een kopie te maken. Het uitzendbureau is niet ver van de Albert Heijn. In het uitzendbureau zag ik een medewerkster. Zij was in gesprek met een man. Een medewerker liep richting mij. Ik was niet zeker of ik in het Engels moet spreken of in het Nederlands. Ik begon in het Nederlands te spreken. Ik had een beetje moeite om hem te verstaan. Maar toch ging ik door in het Nederlands te praten. Hij zei dat mijn Nederlands goed is aangezien ik pas een jaar Nederlands aan het leren ben .
Hij zei dat het toen druk was en vroeg mij of ik over een kwartiertje terug zou komen. Dus ik ging na een kwartiertje weer naar het uitzendbureau. Ik gaf mijn CV aan een vrouw. Die vrouw heette Bigritte. Ik vond haar aardig. Zij zei dat ik de eerste Nepalees was, die daar kwam. Zij zei dat als er iets voor mij is gaat zij mij bellen.
* Het is de naam van het uitzendbureau waar ik ging. Sorry, ik had het moeten uitleggen.
Bedankt voor de nuttige opmerkingen. Ik vond het erg leuk idee zelf te corrigeren.