Jouw zinnen:
1. Morgenochtend wil ik niet ontbijt.
2. Ik wil je nederlands met mij spreken.
3. Vorig weekend ging ik naar London.
Mijn correctie:
1. Morgen ochtend wil ik niet ontbijten.
2. Ik wil graag Nederlands met jou (met u) spreken.
3. Vorig weekend ging ik (reiste ik) naar London.
4 maart 2015
3
1
Heb je je antwoorden nog steeds niet gevonden?
Schrijf je vragen op en laat de moedertaalsprekers je helpen!