Misschien wordt het door mijn voorbeelden duidelijk:
1. Ik ga er naar toe. = I go there.
2. Ik ga naar Utrecht.
Ik neem de trein naar Amsterdam.
De kinderen gaan naar school.
Zij gaat naar huis.
In all of these 4 examples it is stated concretely where these people go to. Whereas in the 1. sentence "there" is very general.
28. Januar 2015
1
0
Haben Sie noch keine Antworten gefunden?
Geben Sie Ihre Fragen ein und lassen Sie sich von Muttersprachlern helfen!