De ziekte Ziek zijn
Hallo, iedereen/allemaal. De laatse/afgelopen vier dagen was ik zeer (heel) erg ziek/ben ik heel erg ziek geweest. Ik had hoge koorts/Ik heb hoge koorts gehad en mijn buik deed pijn/en ik had buikpijn. Vandaag voel ik me/Ik voel me vandaag veel/een heel stuk/stukken beter. Ik heb geen koorts (meer) en mijn buik doet alleen een beetje pijn. Ik ben blij, omdat ik vandaag kan ik uitgaan/stappen. Ik kan wil niet méér thuisblijven! Ongelukkig Helaas kan ik nog steeds alleen maar licht voedsel eten/verdragen/hebben/aan en dus kan ik hierdoor dus niet echt uit eten gaan. Vandaag zou ik graag bij eenindiaas Indonesisch restaurant willen eten, omdat het mijn favoriet(e plek) is, maar vanwege mijn ziekte, is het/dat niet mogelijk/onmogelijk/Or just: kan [dat/het] niet.
Heel mooi geschreven Anastasia en nog veel beterschap toegewenst!