Elke Enkele basis zinnen

Wie leer je de taal?
Wie breng je de taal bij?
Wie heb je de taal bijgebracht?
Wie heb je de taal geleerd?
Wie is jouw leraar?
Waarom leer je de taal?
Wat werk je? (If you are asking what kind of work someone does => Wat voor werk doe je)
Wat doe je?
Hoe oud ben jij?
Wat doe je graag in je vrije tijd?
Wat betekent dat?

Elke Enkele basiszinnen ("elke" means 'every', "enkele" means 'some'. "basiszinnen" is one word)

Wie leer je de taal? (This is you teaching someone else; being taught is "Wie leert je de taal?")
Wie breng je de taal bij? (Again, this is you teaching someone else; being taught is "Wie brengt je de taal bij")
Wie heb je de taal bijgebracht? (See above; "Wie heeft je de taal bijgebracht")
Wie heb je de taal geleerd? (See above; "Wie heeft je de taal geleerd")

For the above sentences: if the subject is 'who' - 'who taught you' - the verb is either third person single or third person plural, so the same as 'he/she' or 'they', depending on if you mean one person or several people.
Wie is jouw leraar?
Waarom leer je de taal?
Wat werk je voor werk doe je?
Wat doe je? (This just means 'what are you doing?'; for example walking down the street, cleaning the house, etc. If you are referring to the type of work, you can only use the question above)
Hoe oud ben jij?
Wat doe je graag in je vrije tijd?
Wat betekent dat?